Wolk 1 Wolk 2 Wolk 3

Bommen op Duitsland

Het bombarderen van steden als onderdeel van de oorlogvoering startte al vroeg in de oorlog. De Duitse bombardementen op de Poolse hoofdstad Warschau in 1939 en op Rotterdam in 1940 zijn hiervan gruwelijke voorbeelden. Ook Groot-Brittannië werd tijdens de Slag om Engeland zwaar getroffen. Op 17 november 1940 werd Coventry gebombardeerd. De stad, van geen enkele betekenis voor de oorlogvoering, werd door de Luftwaffe nagenoeg met de grond gelijk gemaakt. De Britse regering werd zwaar onder druk gezet om met dezelfde wapens terug te slaan op Duitse steden. Al een paar weken na de bommenregen op Coventry bombardeerde de Royal Air Force (RAF) Mannheim en in maart 1941 Lübeck. Beide Duitse steden waren net als Coventry niet van industrieel of strategisch belang.

Kaart met daarop routes van geallieerde vliegtuigen op weg naar Duitsland.

We zullen Duitsland dag en nacht bombarderen, met steeds toenemende hevigheid, waarbjj we maand na maand een zwaardere lading bommen op hen zullen afwerpen en we het Duitse volk een voortdurend grotere dosis zullen doen slikken van de rampzaligheden, die ze over het mensdom hebben uitgestort.

Winston Churchill, premier van Groot-Brittannia, 22 juni 1941

Over Noord-Nederland 

Bombardementsvluchten van de geallieerden op Emden, Wilhelmshaven, Bremen, Hamburg, Kiel, Lübeck, Berlijn, Hannover en Osnabrück liepen over Noord-Nederland. Ook vluchten met als eindbestemming het Ruhrgebied vlogen veel op de heenreis over het noorden van ons land. De afweging om juist over Noord-Nederland te vliegen had te maken met het ontbreken van Duits luchtafweergeschut boven het IJsselmeer. 

Ook leverde Friesland voor de navigatie een aantal duidelijke herkenningspunten op. Zo was de vooruit springende punt waarop Stavoren ligt een goed oriëntatiepunt, dat werd gebruikt als "pinpoint" om te controleren of het vliegtuig op de juiste koers lag. Verschenen het oriëntatiepunt niet, dan wist de navigator dat er van de uitgestippelde koers was afgeweken en dat deze moest worden aangepast. 

De Duitse Luftwaffe was al snel op de hoogte van de ligging van de oriëntatiepunten en juist daar werd intensief op de geallieerde toestellen gejaagd. 

Door een onbekende Duitse fotograaf gemaakte foto’s (datering zomer 1943 – april 1945) van de geallieerde luchtaanvallen op Hamburg.

De foto’s met daarop de schade aan de haven en een raffinaderij werden na de bevrijding gevonden door het Amerikaanse leger.

Nut en noodzaak 

Tot op de dag van vandaag strijden historici over de vraag in hoeverre de geallieerde bombardementen op Duitsland hebben bijgedragen aan de eindoverwinning op nazi-Duitsland. De Duitse oorlogsproductie – met name die van vliegtuigen en munitie – werd er nauwelijks door beïnvloed. Ondanks het feit dat er in Duitsland ruim driehonderdduizend mensen werden gedood door bombardementen, achthonderdduizend mensen gewond raakten en er een half miljoen mensen gedwongen werd om te verhuizen, leed de levensstandaard daar nauwelijks onder. Pas in het najaar van 1944 werd de Duitse oorlogvoering sterk gehinderd door de aanhoudende geallieerde luchtaanvallen. 



‘Sjaalkaart’ met daarop het gebied waarover ze met hun vliegtuig vlogen. De kaart was gedrukt op zijde, zodat bij een ongeval waterschade de kaart niet onbruikbaar maakte.