Wolk 1 Wolk 2 Wolk 3

Het vliegveld van Leeuwarden

De geschiedenis van Leeuwarden en de luchtvaart gaat ver terug. In september 1910 stijgt pionier Jan Olieslagers vanaf de Wilhelminabaan op om het publiek in de Friese hoofdstad met zijn vliegkunsten te vermaken. Een jaar later is hij met zijn broer opnieuw van de partij. Max, de jongste van de twee, heeft dan de twijfelachtige eer om het eerste vliegtuigongeluk op Leeuwarder bodem te veroorzaken. Op 13 juli 1911 belandt hij met zijn Blériot XI in het publiek en verwondt vier toeschouwers. Ondanks de vele ongelukken in de beginjaren dooft de belangstelling voor de vliegerij niet uit. 

Luchthaven Leeuwarden

De grootschalige inzet van vliegtuigen en luchtschepen tijdens de Eerste Wereldoorlog geeft een flinke impuls aan de luchtvaart. Hoewel Nederland buiten de oorlog weet te blijven, ziet de Leeuwarder bevolking af en toe toch Duitse zeppelins overkomen. In de nacht van 16 op 17 juni 1917 wordt vanuit de stad zonder succes op zo’n luchtreus geschoten. De zeppelin is na een bombardement op Engeland uit koers geraakt en vormt boven het neutrale Nederland een doelwit voor de luchtafweer.  Voor het eerst in de geschiedenis raakt Leeuwarden die nacht voor heel even betrokken bij een luchtoorlog.

Het Nederlandse leger richt in 1913 een eigen Luchtvaartafdeling op, die naast de bestaande vliegvelden in het hele land gebruik kan maken van een aantal noodlandingsterreinen. Boven Friesland kunnen vliegeniers bij slechte weersomstandigheden of technische problemen uitwijken naar het Leeuwarder Kalverdijkje, waar het militaire exercitieterrein als noodvliegveld is aangewezen. In de jaren 20 wordt het terrein ook regelmatig gebruikt voor vliegdemonstraties. Het gemeentebestuur is de luchtvaartpioniers ter wille “omdat het van zoo groot belang is, indien het verkeer met andere deelen des lands vergemakkelijkt wordt. Te veel wordt steeds de afgelegenheid van onze gemeente betreurd, om niet medewerking te verleenen bij de pogingen om, waar mogelijk, aan dit bezwaar tegemoet te komen.

Foto: Demonstratievlucht van de AVOM, zomer1921 (Collectie HCL)

De N.V. Amsterdamsche Vlieg Onderneming Maatschappij (AVOM) onderhoudt vanaf het Kalverdijkje in 1921 korte tijd een vliegverbinding met Amsterdam, maar de animo van passagiers blijkt dan nog te gering voor een succesvolle exploitatie. Hoewel de wens voor een snelle verbinding met de Randstad blijft bestaan, is het vliegen in Leeuwarden in de jaren 20 vooral een curiositeit. Dat verandert aan het begin van de jaren 30, wanneer in Friesland serieuze initiatieven voor de aanleg van een nieuw, niet-militair vliegveld worden ontplooid.

Na een moeizame start biedt de economische crisis een kans om het ambitieuze plan te realiseren. Begin 1936 steken arbeiders van de werkverschaffing vlakbij de boerderij “Groot Humalda”, even ten noordwesten van Leeuwarden, de eerste scheppen in de grond. Het luchtvaartterrein, een gedraineerde grasmat met een omvang van 800 bij 800 meter,  is zo’n anderhalf jaar later gereed. De eerste die er op 5 juli 1937 landt is – hoe illustratief voor de latere geschiedenis – de militaire vlieger Willem van Gemeren. 

Foto: Brochure KLM, 1938(Collectie HCL)

Het succes van de Leeuwarder luchthaven is van betrekkelijk korte duur. De KLM onderhoudt na de feestelijke opening van het vliegveld op 24 juni 1938 dagelijkse lijndiensten met Schiphol en Eelde, waar vooral zakenlui en ambtenaren goed gebruik van maken. Als gevolg van de mobilisatie wordt het vliegverkeer van en naar Leeuwarden in de nazomer van 1939 vrijwel stilgelegd. 

Dit is een titel

 ‘Vliegveld leeuwarden opening 24 juni 1938’,  Friesch dagblad » 22 jun 1938 - Art. 31 | Delpher

Onder Duitse vleugels 

Als de Duitse inval op 10 mei 1940 eenmaal een feit is, gaan de ontwikkelingen snel. Op 11 mei melden de eerste Duitsers zich aan het Keegsdijkje, waar zij het op last van het Nederlandse leger onklaar gemaakte vliegveldje snel weer in bedrijf hebben. Al vóór de capitulatie landt een Henschel 126 verkenningsvliegtuig van de Luftwaffe op Leeuwarden. Dat is overigens niet het eerste Duitse militaire toestel dat er aan de grond wordt gezet: op 15 mei 1939 heeft een onfortuinlijke leerling-vlieger door benzinegebrek al een noodlanding op Leeuwarden moeten maken, nadat hij tijdens een vlucht van Stuttgart naar Wilhelmshaven volledig uit koers is geraakt. 

Binnen enkele weken wordt duidelijk dat de Luftwaffe grootse plannen heeft met het Leeuwarder vliegveld. Tientallen bouwondernemingen en ruim 7500 arbeiders worden in 1940 aangetrokken om het luchtvaartterrein om te vormen tot een militaire Fliegerhorst. In een tijdsbestek van enkele maanden worden drie start- en landingsbanen aangelegd, evenals ruim veertig hangaars, tientallen opslagplaatsen, manschappenverblijven, bunkers en luchtafweeropstellingen. Vele hectares landbouwgrond worden voor de uitbreiding van het vliegveld gevorderd en een groot gedeelte van het gebied tussen Leeuwarden, Marssum, Beetgumermolen, Jelsum en Ritsumazijl wordt uiteindelijk door de nieuwe Fliegerhorst opgeslokt.

Foto: Het prille begin: Messerschmitts van het DuitseJagdgeschwader 51 naast een onderhoudstent op Fliegerhorst Leeuwarden. Op deachtergrond gebouwen in aanbouw, zomer 1940 (Collectie NIMH)

Voor de bevolking heeft de ontwikkeling van het vliegveld grote gevolgen. Aanvankelijk zijn die niet alleen negatief: de grote werkgelegenheid op de Fliegerhorst stelt veel in de crisisjaren werkloos geworden arbeiders in staat om weer in hun eigen onderhoud te voorzien. Lokale bedrijven verdienen aan de levering van bouwmaterialen en een gedeelte van de plaatselijke horeca profiteert van de klandizie van duizenden in de stad gelegerde militairen.

Foto: Hectares aan goede landbouwgronden moeten plaats makenvoor landingsbanen, bunkers en barakken. Friese arbeiders helpen met het maaienen ontzoden, zomer 1940 (Collectie SMAMF)  

De komst van de Luftwaffe naar Leeuwarden laat direct echter ook schaduwkanten zien. Hotels, school- en verenigingsgebouwen en na enkele maanden ook honderden particuliere woningen worden gevorderd voor het onderbrengen van Duits personeel. De bewoners moeten vaak in allerijl en tegen een schamele vergoeding vertrekken. 

Bombardementen 

Erger is het gevaar waaraan de bevolking door de aanwezigheid van de Fliegerhorst wordt blootgesteld. De snelle ontwikkeling van het vliegveld blijft bij de geallieerden niet lang onopgemerkt en eind juli 1940 laat de Royal Air Force (RAF) de eerste bommen boven Leeuwarden vallen. In slechts drie dagen tijd komen dan tien arbeiders om het leven.

Een maand later wordt duidelijk dat niet alleen de Fliegerhorst zelf, maar de hele omgeving van het vliegveld gevaar loopt. Aan de Skilwei in Stiens gaat op 1 september 1940 het eerste huis binnen de huidige gemeente Leeuwarden na een luchtaanval in vlammen op. De stad ontsnapt nog een tijd aan het luchtgeweld. Pas op 20 januari 1942 worden daar de eerste huizen, aan de Julianastraat, Spoorstraat en Willem Lodewijkstraat, door afgedwaalde brisantbommen geraakt en vallen de eerste bombardementsdoden. 

Foto: Ingestorte woningen aan de Wijbrand de Geeststraat nahet geallieerde bombardement van 22 maart 1944 (Collectie HCL)

Tot de bevrijding zullen nog zeven keer woningen in de bebouwde kom door geallieerde bommen worden verwoest. Zestien Leeuwarders komen daarbij om het leven. Het grootste aantal slachtoffers eist een luchtaanval op 22 maart 1944, waarna zes bewoners van de Wijbrand de Geeststraat dood uit de puinhopen worden gehaald. 

Dit is een omschrijving

Nederlandse arbeiders dichten kraters bij de Fliegerhorst.

Luchtbescherming

Het permanente luchtgevaar grijpt behoorlijk in in het dagelijks leven van de bevolking. Inwoners zijn verplicht om in eigen huis voorzorgsmaatregelen te nemen, zoals het vrij maken van zolders en vluchtwegen en het plaatsen van emmers zand en water om beginnende branden te kunnen blussen. Op de verplichting tot het verduisteren van woningen wordt streng toegezien en overtreders kunnen rekenen op forse boetes. In juni 1944 wordt een woning aan de Speelmansstraat 18 in Leeuwarden zelfs zes keer door een politieagent beschoten om er een brandende lamp te doven.

Zo’n zeventienhonderd Leeuwarders en Huizumers zijn aan het begin van de bezetting als vrijwilliger actief betrokken bij de Luchtbeschermingsdienst (LBD), die in 1936 is ingesteld om de gevolgen van luchtaanvallen voor de burgerij te beperken. De LBD houdt onder andere vanaf het beursgebouw en het Provinciaal Electriciteitsbedrijf –aanvankelijk ook vanaf de Oldehove – het luchtruim in de gaten. Als er vliegtuigen worden waargenomen zorgt een centrale commandopost in de Grote Kerkstraat voor de alarmering. Bij bominslagen wordt van daaruit ook de hulpverlening gecoördineerd, hoewel woningblokken en stadswijken in eerste instantie op zichzelf zijn aangewezen. De blok- en wijkhoofden van de LBD dragen daar zorg voor het afvoeren van gewonden, het afsluiten van nutsvoorzieningen en het blussen van branden: taken waarvoor zij sinds 1936 regelmatig hebben geoefend.

Affiche van de Luchtbeschermingsdienst (Collectie HCL)

Om ervoor te zorgen dat mensen thuis zouden blijven maakte de Duitse bezetter posters. Op deze poster is een Engels vliegtuig te zien die een bom op een Nederlandse stad werpt. Deze poster had het niet het gewenste effect, omdat deze in 1940 werd verspreid, niet lang na het bombardement op Rotterdam. Veel posters werden kapot gemaakt of er werden protestteksten bij geschreven.

Voor de verduistering werden er ook speciale gloeilampen gemaakt door Philips. Deze gloeilampen kregen de naam: protector-lamp. Deze lamp was zwart, waardoor de lamp alleen naar beneden scheen. Dit klinkt als iets kleins, maar hierdoor konden mensen door blijven werken met genoeg licht als het donker werd.

Nachtjagernest

Tot de Amerikanen begin 1943 actief aan de luchtoorlog boven West-Europa gaan deelnemen, is het gevaar op bombardementen vooral ’s avonds en ’s nachts aanwezig. De Britse Royal Air Force vliegt in het duister met steeds grotere aantallen bommenwerpers naar Duitsland om daar de oorlogsindustrie, verkeersknooppunten, havens en woonwijken te bestoken. Het aantal slachtoffers van de aanvallen is enorm. In Hamburg vallen eind juli 1943 in enkele nachten meer dan 43.000 doden.

Er is de Duitsers alles aan gelegen om de geallieerde bommenwerpers te onderscheppen voordat zij hun bommenlast kunnen afwerpen. De Fliegerhorst krijgt daarin een belangrijke rol. Vliegtuigen gaan vanaf Leeuwarden boven Noord-Nederland en de Noordzee opereren en beschieten geallieerde bommenwerpers op hun vliegroutes naar Noord-Duitse steden als Emden, Bremen, Hamburg, Kiel en Wilhelmshaven.

In november 1941 worden de eerste nachtjagers op het vliegveld gestationeerd. Even eerder is begonnen met het opstellen van radarinstallaties om de positie van geallieerde bommenwerpers al ruim voordat zij Nederland hebben bereikt te kunnen bepalen. Langs de hele kust komen radarstations. In Friesland worden grote antennes geplaatst bij Sondel en op Terschelling en Schiermonnikoog. De samenwerking tussen de radaroperateurs en de op Leeuwarden gestationeerde nachtjachtpiloten blijkt zeer succesvol. Ten minste 370 geallieerde vliegtuigen zijn door ‘Leeuwarder’ nachtjagers onderschept. Piloten zoals Helmut Lent, Heinz Schnaufer, Paul Gildner, Heinz Vinke en Egmont zur Lippe Weissenfeld behalen in hun Messerschmitt Bf 110’s vanaf Leeuwarden tientallen luchtoverwinningen en worden al tijdens de oorlog in de Duitse propaganda als helden bejubeld.

Foto: Nachtjachtpiloot Heinz Vinke en zijnboordmarconist Heinz Huhn (links) met de hond Bobby op het Groot Schavernek inLeeuwarden, circa 1942 (Collectie Rob de Visser)

Als je naar de twee soldaten kijkt, lijkt het net alsof ze bij een boerderij liepen. In werkelijkheid liepen ze langs de Fliegerhorst.

Mijnenveld rond de Fliegerhorst. 

Dagjagers en bommenwerpers

De nachtjacht is verreweg de belangrijkste, maar zeker niet de enige activiteit die de Luftwaffe vanaf de Fliegerhorst ontplooit. Van januari 1941 tot juni 1942 heeft het vliegveld naast een defensieve ook een offensieve rol. Bommenwerpers van het Kampfgeschwader 4 en de Kampfgruppe 506 stijgen die maanden van Leeuwarden op om bomaanvallen uit te voeren op Britse steden en scheepskonvooien op de Noordzee. De vliegtuigen worden verder ingeschakeld bij het leggen van mijnen om het verkeer van en naar de Engelse havens te blokkeren.

Duitse militair bij een  Messerschmidt BF110 op de Fliegerhorst,

Heinkel bommenwerper boven Londen.

Al vanaf het begin van de bezetting zijn er ook dagjagers – meestal Messerschmitt Bf109’s en Focke Wulf Fw 190’s – op Leeuwarden ondergebracht. Hun belang neemt vanaf het voorjaar van 1943 toe als de Amerikanen bij daglicht bommenwerperstegen Duitsland gaan inzetten. Tientallen ‘Vliegende Forten’ en ‘Liberators’ van de U.S. Army Air Forces worden door jagers van Leeuwarden onderschept. In Friesland en de omliggende wateren storten er zo’n veertig neer.

Foto: Messerschmitt Bf 109’s van het Jagdgeschwader 1 op enboven de Fliegerhorst. Op de achtergrond de Gefechtsstand van het vliegveld, zomer 1943 (Collectie NIMH)

Messerschmidt BF-109

Slachtoffers en overlevenden

De felle luchtgevechten die zich boven de provincie afspelen maken grote indruk, vooral wanneer er dodelijke slachtoffers vallen. Op het Friese vasteland storten in de oorlogsjaren ongeveer 250 toestellen neer en eenzelfde aantal crasht in de Friese delen van de Noordzee, de Waddenzee en het IJsselmeer. Alleen al aan geallieerde zijde komen daarbij zo’n tweeduizend bemanningsleden om het leven.

Zevenentwintig van hen sneuvelen in de huidige gemeente Leeuwarden, waar tussen september 1942 en juni 1944 zeven geallieerde vliegtuigen neerstorten en er drie een noodlanding maken. De meeste slachtoffers liggen nog in de gemeente begraven op de kerkhoven van Jelsum, Skillaerd, Warten en Wirdum en op de Huizumer- en Noorderbegraafplaats.

Honderden geallieerde bemanningsleden weten door een tijdige parachutesprong of puur geluk het neerstorten van hun vliegtuigen in Friesland te overleven. De meeste van hen worden door de Duitsers krijgsgevangen genomen. Enkele tientallen vliegeniers, overwegend Amerikanen, slagen er in om uit handen van de bezetter te blijven. Vanaf het najaar van 1943 worden zij actief door het Friese verzet geholpen en wordt alles in het werk gesteld om hen via ‘pilotenlijnen’ naar het neutrale Spanje te smokkelen. Daar hebben zij de mogelijkheid om terug te keren naar hun thuisbases in Engeland.

Foto: Oorlogsgraven van de bemanning van Halifax W1220 op het kerkhof van Jelsum (Collectie Documentatiestichting Leeuwarderadeel)

In en rondom Leeuwarden zijn verzetslieden als Roelof Vermeulen, Tiny Mulder, Krijn van der Helm, Esmée van Eeghen, Piet Sijtema en Willem de Vrij bij deze vorm van verzet betrokken. Na de bevrijding blijkt dat hun inspanningen uiteindelijk weinig succesvol zijn geweest. Van de circa tachtig door het Friese verzet geholpen vliegeniers heeft slechts één Engeland weer weten te bereiken. De anderen zijn onderweg door verraad alsnog in handen van de Duitsers gevallen. Van de verzetslieden die bij de pilotenhulp betrokken zijn overleven enkele de oorlog niet. 

Net zo min als de geallieerden komt de Luftwaffe ongeschonden uit de strijd. Op en rondom het vliegveld vinden binnen de gemeente Leeuwarden zo’n twintig crashes van (nacht)jagers en bommenwerpers plaats, waarbij zestien bemanningsleden sneuvelen. Zij worden tijdens de bezetting met veel militair vertoon ter aarde besteld op het ‘Ehrenfriedhof’ op de Noorderbegraafplaats en in 1958 overgebracht naar de Duitse Kriegsgräberstätte Ysselsteyn bij Venray. 

Slotfase

Het aantal Duitse doden dat op het vliegveld valt door bombardementen is niet exact bekend. Zeker is dat er ook onder het Luftwaffe-personeel slachtoffers vallen tijdens de grote luchtaanvallen die het vliegveld in 1944 treffen.  Waar het in de jaren 1940-1943 nog gaat om incidentele en vaak kleinschalige bombardementen, is 1944 het jaar van de grootschalige verwoestingen. Tientallen bommenwerpers laten op 25 en 27 januari en 24 februari hun bommen boven de Fliegerhorst vallen, waarbij forse schade wordt aangericht aan gebouwen en aan de start- en landingsbanen. Door de gedwongen tewerkstelling van vele honderden Leeuwarder mannen weet de Luftwaffe het veld al binnen enkele weken weer operationeel te krijgen.

Bombardement op de Fliegerhorst.

De luchtaanvallen op 11 en 17 september 1944, waarbij in Beetgumermolen twaalf slachtoffers vallen, komt de Fliegerhorst niet meer te boven. De laatste nachtjagers verdwijnen nog diezelfde maand van het vliegveld. In de slotfase van de oorlog wordt er nog slechts incidenteel op Leeuwarden gevlogen. Plannen om het vliegveld nog te benutten als uitvalsbasis voor een parachutistenleger worden door het oorlogsverloop ingehaald. Op 15 april 1945 rollen de eerste Canadese pantservoertuigen Leeuwarden binnen. De bevrijders treffen er een volledig verwoeste en door de bevolking geplunderde Fliegerhorst aan.

Ruïne van hangaar 2 aan de noordkant van de Fliegerhorst, 1945 (Collectie HCL)

Na de oorlog

Al binnen een paar weken na de bevrijding wordt begonnen met herstelwerk en in oktober 1945 kan het vliegverkeer weer van een van de banen op het vliegveld gebruik maken. De KLM hervat de vluchten op Leeuwarden, maar het vooroorlogse succes wordt niet meer geëvenaard. In 1949 besluit de nationale luchtvaartmaatschappij de vluchten op Leeuwarden definitief te staken. Gloster Meteor straaljagers van drie Nederlandse squadrons maken dan al van het veld gebruik. 

Luchtfoto van de Fliegerhorst uit 1943. 

Luchtfoto van de vliegbasis Leeuwarden (2023). 

In 1953 wordt de vliegbasis Leeuwarden officieel als militair luchtvaartterrein aangewezen. De Koninklijke Luchtmacht opereert sinds de jaren 50 met de Hawker Hunter, de F-104 Starfighter en de F-16 vanaf de Friese vliegbasis en ontwikkelt zich tot een belangrijke werkgever in de regio. Met de komst van de F-35 in het najaar van 2019 wordt een nieuw hoofdstuk toegevoegd aan de lange geschiedenis van de luchtvaart in Leeuwarden. 

Foto: Een Lockheed F-104G van 322 Squadron landt op devliegbasis Leeuwarden, juli 1979 (Foto Henk Blouw; collectie NIMH)