In de avond van vrijdag 4 september 1942 staan negen Lancaster bommenwerpers van 61 Squadron Royal Air Force op het vliegveld Syerston bij Nottingham gereed voor een luchtaanval op Bremen. De Duitse stad is voor de Britten een belangrijk doelwit, omdat er grote oorlogsindustrieën zoals de Focke Wulf vliegtuigfabrieken en de A.G. Weser scheepswerf zijn gevestigd. De haven van Bremen is een uitvalsbasis voor onderzeeërs, die zware verliezen toebrengen aan geallieerde scheepskonvooien op de Atlantische Oceaan en de Noordzee. Eén van de bommenwerpers die aan de luchtaanval deelneemt is de Lancaster R5682, die even na middernacht van Syerston opstijgt. Het toestel, met zeven bemanningsleden aan boord, wordt bestuurd door de ervaren piloot Peter Joslin uit Halstead. Samen met 250 andere vliegtuigen zet het over de Noordzee koers naar Duitsland.
Ter hoogte van de Friese Waddeneilanden komt de R5682 in de problemen. Het Duitse luchtafweergeschut op de eilanden vuurt hevig en weet de Lancaster te raken. Er ontstaat brand aan boord en twee motoren vallen uit, waardoor het vliegtuig nauwelijks nog te besturen is. Joslin slaagt er desondanks in om het Friese vasteland te bereiken. Boven het westen van de provincie wordt de gehavende bommenwerper opgemerkt door de Duitse jachtvlieger Heinz Vinke. Hij is vanaf de Fliegerhorst Leeuwarden vertrokken om de Engelse bommenwerpers te onderscheppen. Een salvo uit de machinegeweren van Vinke’s Messerschmitt Bf 110 luidt het einde van de R5682 in.
Peter Joslin geeft zijn bemanningsleden opdracht om het hevig brandende vliegtuig te verlaten. Vijf parachutisten komen in de omgeving van de Alde Feanen naar beneden. Eén van hen, de bommenrichter Edward Joseph May, overleeft de sprong niet, waarschijnlijk omdat zijn parachute zich niet ontvouwt. Zijn lichaam wordt op 1 oktober 1942 gevonden in een sloot bij Earnewâld, waar hij op het kerkhof wordt begraven. Eric Booth, Philip Bridgeman, Bertram Farmer en Neal Mullins komen veilig aan de grond. Al na enkele uren worden zij door de Duitsers krijgsgevangen genomen en overgebracht naar het vliegveld Leeuwarden. Van daaruit worden de vier mannen doorgestuurd naar kampen in Duitsland, waar zij tot de bevrijding in het voorjaar van 1945 blijven.
Peter Joslin blijft zelf aan boord van de R5682. In de omgeving van Garyp lukt het hem om vijf zware vliegtuigbommen, die bedoeld zijn voor de vliegtuigfabrieken in Bremen, af te werpen. De 1900-ponders ontploffen in de Earnewarre, maar richten nauwelijks schade aan. Om 02.51 uur stort de Lancaster neer op het vuilstortterrein van de gemeente Leeuwarden aan de noordelijke oever van de Neare Saiter. Er ontstaat een grote brand, die wordt gevoed door de vele liters benzine die het toestel nog aan boord heeft. Het verminkte stoffelijke overschot van Peter Joslin wordt op de crashlocatie geborgen en op 7 september 1942 onder grote publieke belangstelling ter aarde besteld op de algemene begraafplaats van Warten. Al in 1944 schrijft de navigator Philip Bridgeman aan de weduwe van Joslin: “Wij, de vier die aan de dood ontkwamen, danken ons leven aan Peter. Door op eigen risico, ondanks de rook en de hitte, achter het stuur te blijven zitten, gaf hij ons de kans om uit het vliegtuig te ontsnappen.”
In 2014 besluit de provincie Fryslân om rondom de voormalige vuilstortplaats Ald Dwinger damwanden te plaatsen, waarmee de verspreiding van gevaarlijke stoffen kan worden voorkomen. De damwanden doorkruisen de plek waar de Lancaster R5682 is neergestort. Na jaren van voorbereiding wordt het vliegtuigwrak in september en oktober 2017 geborgen. Een gedeelte van de Neare Saiter moet daarvoor worden droog gepompt. Op de crashlocatie zijn veel wrakdelen van het vliegtuig aangetroffen, die in het bezoekerscentrum van het Nationaal Park De Alde Feanen in Earnewâld worden tentoongesteld. Ook is er een kleine hoeveelheid menselijke resten gevonden, die van de piloot Peter Joslin blijken te zijn.
Het lichaam van James Francis Cooper, de Canadese staartschutter, wordt nooit gevonden. Vijfenzeventig jaar lang is onduidelijk of hij boven de Friese Wadden van zijn parachute gebruik heeft gemaakt, of nog aan boord was toen de R5682 neerstortte. De berging van het vliegtuigwrak in het najaar van 2017 geeft Cooper’s nabestaanden de duidelijkheid waarnaar zij verlangen. Op de crashlocatie worden zijn stoffelijke resten niet gevonden. Officieel blijft hij geregistreerd als vermist. Sinds 1953 wordt zijn naam vermeld op het Runnymede Memorial bij Londen, waar de ruim twintigduizend vermiste vliegeniers van de luchtmachten van het Britse Gemenebest worden herdacht.
Ter nagedachtenis aan de bemanning van de Lancaster R5682 is op 15 april 2018 een zwaluwhaven onthuld op de crashlocatie in de Neare Saiter. De gedenkplek, naar ontwerp van landschapsarchitecte Nynke-Rixt Jukema, heeft 251 nestgaten, die het aantal vliegtuigen symboliseren dat in de nacht van 4 op 5 september 1942 naar Bremen is vertrokken. 12 gaten zijn dichtgemaakt met kokers, vervaardigd uit het aluminium van de Lancaster R5682. Zij drukken het aantal bommenwerpers uit dat niet van de operatie is teruggekeerd. In de kokers zitten persoonlijke boodschappen, onder andere van nabestaanden van de vliegeniers. Bovenop de zwaluwhaven is de tekst “Thundering through the clear sky” geplaatst, een verwijzing naar het motto van 61 Squadron Royal Air Force.
Bemanning:
E.J. May
J.F. Cooper
E.U. Booth
P.J. Bridgeman
B.A. Farmer
N.D. Mullins
P.C.V. Joslin