Het zijn granaten en bommen, die slachtoffers maken, kwalijker zijn echter de propagandavlugschriften die de vliegers verspreiden, want deze vergiftigen de ziel van ons strijdend leger.
Adolf Hitler. Leider nazi-Duitsland.
Foto: antigeallieerde affiche verwijzend naar het geallieerde (vergissings)bombardement op Nijmegen 22 februari 1944.
De geallieerde bombardementen waren gericht op Duitse doelen, maar er deden zich onvermijdelijk noodlottige vergissingen voor. Voorbeelden hiervan zijn de bombardementen in 1944 op Enschede, Arnhem en Nijmegen. Als gevolg van navigatie- en beoordelingsfouten werden Nederlandse plaatsen aangezien voor Duitse industriesteden. De nationaalsocialistische propaganda speelde geraffineerd in op de gevoelens van afschuw onder de bevolking wanneer er per vergissing geallieerde bommen waren gevallen op Nederlandse steden. Met grote verontwaardiging werden in de gelijkgeschakelde pers de lafhartige geallieerde terreurbombardementen waar weerloze burgers het slachtoffer van waren, veroordeeld. Door de bezetter werd publiekelijk hoog opgegeven over de eigen prestaties in de luchtoorlog. Blaadjes zoals Signaal en Der Adler drukten prachtige foto's af van de strijd in de lucht en van de onovertroffen slagkracht van de Duitse Luftwaffe. Ook door affiches en met behulp van artikelen in de krant werd aan het publiek duidelijk gemaakt dat Duitsland de geallieerden keer op keer grote verliezen toebracht.
Door de bezetter werd publiekelijk hoog opgegeven over de eigen prestaties in de luchtoorlog. Blaadjes zoals Signaal en Der Adler drukten prachtige foto's af van de strijd in de lucht en van de onovertroffen slagkracht van de Duitse Luftwaffe. Ook door affiches en met behulp van artikelen in de krant werd aan het publiek duidelijk gemaakt dat Duitsland de geallieerden keer op keer grote verliezen toebracht.
Foto: propagandablad van Duitse zijde. In de tekst worden de verschrikkingen van de geallieerde bombardementen beschreven.
De geallieerden probeerden door berichtgeving de bevolking van de bezette gebieden eveneens aan hun zijde te krijgen. Dit gebeurde door het uitstrooien van geallieerd oorlogsnieuws in de vorm van luchtpamfletten als De Vliegende Hollander en Wervelwind. Hierin werd, als tegenwicht voor de Duitse propaganda, ook de noodzaak van luchtaanvallen uiteengezet. De bezetter reageerde op deze 'luchtpost' met strenge tegenmaatregelen. De door burgers gevonden strooiblaadjes moesten direct bij de plaatselijke politie worden ingeleverd en het bezit ervan werd strafbaar gesteld. Ook werden door de Duitsers misleidende strooiblaadjes vervaardigd die de indruk moesten wekken dat zij door geallieerde vliegtuigen waren afgeworpen.
Het afwerpen van schaarse producten als thee, sigaretten en snoepgoed maakte de geallieerde vliegers erg populair onder de burgerbevolking. Net als bij de nieuwsblaadjes waren de traktaties bedoeld als een morele oppepper.
Ik was op weg naar school en mocht met een boerenkar meerijden. Op de kar lag voor iedereen zichtbaar een flinke stapel van De Wervelwind, nummer 4 van juli 1942. Van de boer mocht ik een aantal exemplaren meenemen. De boer vertelde mij dat hij de strooiblaadjes in de hooilanden bij de Tsjongersluis had gevonden. Diezelfde middag nog ging ik daar heen om te vissen. De ware reden was natuurlijk een speurtocht naar meer strooiblaadjes.
J. de Groot, verzamelaar luchtpamfletten.
Duits document over strooibiljettten.