Op 11 december 1943 stortte een aangeschoten Amerikaanse bommenwerper neer bij Ferwerd. Drie bemanningsleden kwamen om het leven en twee raakten er zwaargewond.
Op zaterdag 11 december 1943 stortte een Amerikaanse B-17 bommenwerper neer op de zeedijk bij Ferwerd (Ferwert). De bommenwerper (serienummer 42-30218) van het 335ste Bomb Squadron van de 95ste Bomb Group was afkomstig van de Engelse basis Horham en had als doel de Duitse havenstad Emden. De heenreis over de Noordzee leverde weinig problemen op.
Boven Emden werd het toestel aangevallen door Duitse jagers. Na het lossen van de bommenlast werd het vliegtuig voortdurend aangevallen. Toen de toestand aan boord kritiek werd, gaf de gezagvoerder via de intercom de bemanning het sein om het vliegtuig te verlaten. Als eerste sprong de bommenrichter Joseph Forand; hij kwam neer tussen Noordbergum en Zwaagwesteinde. Als tweede verliet de navigator David Goss het vliegtuig; hij kwam neer in de buurt van Veenwouden.
Om er zeker van te zijn dat iedereen het bericht had doorgekregen dat het vliegtuig verlaten diende te worden werd de rugkoepelschutter Milton Spangenberg naar de achterzijde van het vliegtuig gestuurd. Waarschijnlijk is Spangenberg daarbij ten val gekomen en uit het bommenruim gevallen. Zijn lichaam werd later gevonden in de buurt van Zwaagwesteinde met een vrijwel ongeopende parachute.
Na de automatische piloot te hebben ingesteld sprongen vervolgens de piloten John Kernochan en Robert Beatty uit het toestel, in de veronderstelling dat ze de laatste bemanningsleden aan boord van het vliegtuig waren. Kernochan en Beatty kwamen neer in de buurt van Hallum en Marrum.
Stekker en een stuk stuur uit het wrak.
Ondertussen vloog het vliegtuig zonder piloten in dalende lijn verder naar het noorden. De vijf bemanningsleden die nog aan boord waren wisten niet dat het toestel door de andere bemanningsleden al was verlaten. De B-17 stortte neer en vloog in brand.
Drie van de bemanningsleden, Augusto Pereira, John Gallo en Arthur Klemp, kwamen daarbij om het leven. Douglas Miller en Albert Laney werden uit het wrak gered. Miller overleed later aan zijn verwondingen in het Bonifatiusziekenhuis in Leeuwarden. De overlevende bemanningsleden werden allemaal gearresteerd en verbleven de rest van de oorlog in krijgsgevangenschap.
Op 15 december 1943 arriveerde een Duits bergingsteam in Ferwerd. Tien manschappen en twee officieren werden in het dorp ingekwartierd en waren tot 20 december bezig met de opruimen van de wrakstukken. In januari 1944 werden in Ferwerd Joeke Andreae, zijn vader Jan Andreae en onderduiker Leo de Baas gearresteerd wegens het bezit van een vliegtuigkanon, munitie en twee vliegtuigradio’s uit het neergestorte toestel. Alles werd ontdekt tijdens een razzia naar onderduikers. Vader Andreae werd vrijgelaten; Joeke werd in Utrecht ter dood veroordeeld en gefusilleerd in fort De Bilt.
Bemanning:
J.M. Gallo
A.E. Klemp
D.J. Miller
A. Pereira
M.C. Spangenberg
R.E. Beatty
J.B. Kernochan
D.E. Goss
J.C. Forand
A.G. Laney
Een Duitse onderofficier van de bergingsploeg die werd ingezet bij het opruimen van het wrak, liet zijn oog vallen op de legerkistjes van een van de bemanningsleden.
De bergingsploeg werkte tot 20 december aan het opruimen van de wrakstukken. De soldaten werden ingekwartierd bij diverse Nederlandse families in het dorp. De onderofficier met de Amerikaanse pilotenkistjes werd ondergebracht bij de familie De Roo, Ferwerd.
De familie De Roo was daar niet blij mee, omdat zij een Joodse onderduiker in huis hadden. Jouke Bouma - schuilnaam van Ruben Kahana - was een uit Duitsland gevluchte jongeman. Jouke kwam op het moment dat de Duitser zich aandiende juist naar beneden en zei in gebrekkig Fries ‘mar heit, hy kin wol by my sliepe’. Zo sliep de onderofficier een paar nachten in één bed met een gevluchte Joodse landgenoot. Bij het afscheid kreeg Jouke de Amerikaanse kistjes, omdat de Duitser vond dat hij ze harder nodig had.
Ruben Kahana overleefde de Tweede Wereldoorlog en emigreerde na de bevrijding naar Israël. Jaren later kwamen de schoenen en het bijbehorende verhaal in het Verzetsmuseum Friesland terecht.